[Door Eric Vrijsen: journalist / oud-Maarheezenaar] Hadden ze daar in Rio de Janiero die Olympische wegwedstrijd niet wat later kunnen plannen dan zaterdag 6 augustus? Dan hadden Steven Kruijswijk, Wout Poels en Tom Dumoulin op vrijdag 5 augustus in de Mijl van Mares kunnen starten. Die drie renners zijn immers de winnaars van de Mijl in achtereenvolgens 2012, 2013 en 2014.
Bauke Mollema is de vierde man in de Olympische selectie. Aan een kant is dat jammer. Want was in zijn plaats Liewe Westra – winnaar van de Mijl van Mares in 2015 – in het Nederlandse team opgenomen, dan hadden we kunnen stellen dat winnen in Maarheeze de beste garantie vormt om te worden afgevaardigd naar de Olympische Spelen.
Ach, het is natuurlijk gekheid, maar elke Maarheezenaar voelde toch iets van trots toen de namen van de Olympische selectie bekend werden gemaakt. Drie van de vier coureurs stonden toch maar mooi op onze erelijst!
Want dat is natuurlijk het mooie van de Mijl: het evenement wordt van oudsher gedragen door de plaatselijke gemeenschap. Zelfs degenen die weinig of niks om het rennen geven, vinden dat het dorp zich op die dag van zijn beste kant laat zien. De onvolprezen werkploeg; de muzikanten; de mensen van de horeca; Rondemissen; degenen die aan het parcours wonen en tijdig de stoeltjes in de voortuin zetten; de EHBO. Het hoort allemaal bij dat typische Maarheeze-gevoel. Als je voorafgaand aan de wedstrijd al die mensen bezig ziet, dan bekruipt je een feestelijk gevoel. De Maarheezer gemeenschap heeft iets op touw gezet en met z’n allen proberen ze er het beste van te maken. Er komen sportieve beroemdheden naar het dorp en daar trekt iedereen zich aan op. Anders gezegd: we hebben een erelijst om U tegen te zeggen en dat zeggen we er ook tegen.
Er zijn gezinnen die tien jaar op rij Henk Lubberding, Bram Tankink of een andere vedette op bezoek hadden, zodat die zich even konden omkleden voor de koers en naderhand een douche konden nemen. Zo’n renner gaat een beetje bij de familiegeschiedenis horen. Er zijn slaapkamers waar Tourvedetten per ongeluk een klodder masseerolie knoeiden op het nachtkastje. In het houtfineer lieten ze een vetvlek achter. Vervelend voor de vrouw des huizes, maar zo’n vlek went en na een tijdje gaat-ie toch ook weer bij de herinneringen aan het sportevenement horen.
Tegenwoordig is het gratis entree, maar vroeger moest elke bezoeker aan de kassa een kaartje kopen. Je had natuurlijk mensen die daarvoor te pinnig waren. Daarom werden er vlak voor de kassa’s hekken met zwart boerenbondplastic gezet, zodat niemand van een afstandje gratis kon meekijken. Dat gaf de ronde natuurlijk ook weer extra cachet: dáár achter gebeurde het! Je kon de speaker en de muziek horen, misschien zelfs het snuiven van de renners, de windvlaag van het grote peloton, zoevende tubes over het asfalt. Onweerstaanbaar. Daar wilde je bij zijn.
Woonde je aan het parcours, dan hoefde je natuurlijk geen kaartje te kopen. Maar een paar dagen voor de wedstrijd kwam iemand van het wielercomité een programmablaadje brengen en beleefd om een vrijwillige bijdrage vragen. En – zo kennen we Maarheeze weer – dan waren de mensen heus niet toegenaaid. Voor de ronde van Maarheeze kon je echt wel iets missen. Want die ronde was van iedereen.
Een gouden truc was die van het sluiten van de kassa’s. Vlak voor het einde van de wedstrijd werd omgeroepen dat de kassa’s werden opgeheven en dat het personeel naar Hotel Noord-Brabant kon gaan om de ontvangsten af te dragen aan penningmeester Theo Vrijsen, die er naderhand de renners mee zou betalen. Vanaf dat moment was het gratis entree. Je had natuurlijk types die daarop wachtten. Ze bleven net zo lang achter dat zwarte boerenbondplastic staan, totdat ze de magische oproep hoorden. Dan slopen ze gratis binnen.
Daar had het wielercomité iets op gevonden. Ze lieten speaker Cor Wijdenes voortaan niet zes, maar tien rondes voor het einde omroepen dat de kassa’s konden sluiten. Maar vooraf hadden ze de mannen en vrouwen van de kassa’s op het hart gedrukt om die oproep nog een kwartiertje te negeren. Dan stroomden ineens allerlei mensen toe om nog snel het wielrennen te zien. Gratis? Die kassiers en kassières wisten van niks en bleven de klaplopers verbaasd aankijken. Die begonnen zich ondraaglijk te schamen en betaalden vlug hun entreekaartje. Op de valreep kwam er zo nog behoorlijk wat geld binnen.
Maar dat is allemaal historie sinds het evenement gratis toegankelijk is en de financiering geregeld wordt via gulle sponsors en consumptiemunten in de feesttent. Hierdoor krijg je behalve de wielerliefhebbers natuurlijk ook mensen binnen, die meer geïnteresseerd zijn in de passerende obers dan in de voorbij flitsende renners. Het zij zo. Een koers zonder bierpomp is als een paard zonder teugels. Als niemand maar vergeet dat de Mijl van Mares in de kern om wielersport gaat. Met een mooie erelijst waarmee het dorp tot in Rio de Janeiro kan pronken. Succes jongens! Zet ‘m op!